Track Mode is altijd uitgeschakeld als u de Model S start. Als u Track Mode voor uw huidige rit wilt inschakelen, schakelt u naar P en volgt u de onderstaande stappen:

1. Tik op Bediening > Pedalen en stuur > Track Mode.

   Als de modus is ingeschakeld, wordt boven de rijsnelheid op het instrumentenpaneel TRACK weergegeven en verschijnt het deelvenster Track Mode op de kaart. In het deelvenster Track Mode worden belangrijke statusinformatie over de batterij en motoren (zie De status van de auto bewaken) en een real-time acceleratiemeter (zie G-meter) weergegeven.

2. U kunt de instellingen van Track Mode naar wens wijzigen door te tikken op Aanpassen in het deelvenster Track Mode van het touchscreen (zie Track Mode aanpassen). U kunt de instellingen van Track Mode ook wijzigen door te tikken op Bediening > Pedalen en stuur en vervolgens op Aanpassen naast de betreffende instelling van Track Mode.
   Opmerking

   Wacht bij een gele or rode markering totdat de batterij- en motortemperatuur afneemt, voor optimale prestaties.
3. Start naar wens de rondetimer (zie Gebruik van de rondetimer).
4. Schakel naar de rijversnelling en GA!

   Als u de rondetimer hebt gestart, wordt de timer telkens wanneer u start/finish passeert teruggezet. Zie Gebruik van de rondetimer.

   Wanneer Track Mode is ingeschakeld:

   • Autopilot-functies zijn niet beschikbaar
   • De instelling van Slip Start wordt genegeerd.
   • Energieverbruik neemt toe.
   • Entertainmentfuncties zijn niet beschikbaar
   • Automatisch schakelen (bèta) is uitgeschakeld (zie Automatisch schakelen (bèta) voor meer informatie).
   • Instellingen voor adaptieve demping worden uitgeschakeld (Track Mode optimaliseert de adaptieve demping automatisch voor sportief rijden).

   Gebruik de instelling op het touchscreen om Track Mode op ieder moment uit te schakelen. Als u de Model S uitschakelt, wordt ook Track Mode uitgeschakeld (hoewel deze mogelijk nog op het touchscreen wordt weergegeven als koelen na rijden wordt uitgevoerd). Als Track Mode is uitgeschakeld, worden alle vorige instellingen en de normale werking van alle functies hersteld.

   Opmerking

   Als de Model S wordt uitgeschakeld wanneer Track Mode nog is geschakeld voor Koeling na het rijden, wordt op het touchscreen een pop-upvenster weergegeven met een snelkoppeling om deze functie opnieuw in te schakelen wanneer u de Model S weer inschakelt.

Een Model S die is uitgerust met Tesla Carbon Ceramic-remmen kan een topsnelheid bereiken van 322 km/h.

Als u Track Mode wilt aanpassen, tikt u op Aanpassen in het deelvenster Track Mode dat op de kaart wordt weergegeven wanneer u Track Mode inschakelt. U kunt de instellingen van Track Mode ook openen door te tikken op Bediening > Pedalen en stuur en vervolgens op Aanpassen naast de betreffende instelling van Track Mode. Kies een bestaande instelling van Track Mode in de lijst van kant-en-klare profielen van Tesla. Of maak een nieuw profiel met instellingen door te tikken op Nieuwe instellingen toevoegen, een naam voor het instellingenprofiel in te voeren en vervolgens deze instellingen aan uw voorkeuren of rijscenario of voor een specifiek circuit aan te passen:

• Wegliggingsbalans - Versleep de schuifregelaar om de balans van de Model S in een bocht aan te passen. Neigt de Model S naar onderstuur, dan kunt u een onderstuurconfiguratie met nadruk op de voorwielen kiezen. Is het moeilijk op de auto door een bocht te sturen? Probeer dan een configuratie met nadruk op de achterwielen. U kunt elke waarde selecteren in stappen van 5%, tussen 100/0 (voor 100% nadruk op de voorwielen voor onderstuur) en 0/100 (voor 100% nadruk op de achterwielen voor overstuur).
• Stabiliteitshulp - Versleep de schuifregelaar om de mate te kiezen waarin de systemen voor stabiliteitsregeling helpen om de auto onder controle te houden. U kunt een niveau tussen -10 en +10 kiezen. Als u +10 kiest, worden alle stabiliteitshulpsystemen ingeschakeld en zijn de rijeigenschappen vergelijkbaar met het rijden zonder Track Mode. Als u -10 kiest, worden alle stabiliteitssystemen uitgeschakeld en moet de bestuurder zelf voor rijstabiliteit zorgen. Bij de standaardinstelling 0 is er een balans waarbij de stabiliteit voor een deel automatisch wordt geregeld en voor een deel een taak van de bestuurder is.
• Regeneratief remmen - Versleep de schuifregelaar om te kiezen hoeveel regeneratief remmen beschikbaar is. U kunt een waarde kiezen tussen 0 en 100%, in stappen van 5%. Bij gebruik van basisremmen raadt Tesla de instelling 100% aan om oververhitting te voorkomen. Oververhitting is geen probleem op een Model S die is uitgerust met Carbon Ceramic-remmen.
• Koeling na het rijden - Schakel deze optie in wanneer u wilt dat de koelsystemen de componenten van de auto blijven koelen, ook nadat u bent uitgestapt. Het koelen stopt automatisch wanneer de componenten voldoende zijn afgekoeld of wanneer u de Model S uitschakelt en vervolgens weer inschakelt. Koeling na het rijden is handig wanneer u de componenten snel wilt koelen tussen rijsessies. Als Koeling na het rijden is ingesteld op UIT, koelen de componenten uiteindelijk af, maar duurt dit langer.
• Remtemperaturen (wordt alleen weergegeven als de Model S niet is uitgerust met de Tesla Carbon Ceramic-remmenset) - Schakel deze optie in om remtemperaturen en waarschuwingen met betrekking tot het remsysteem te laten weergeven. Mogelijk wilt u deze optie uitschakelen in situaties waarin u een aftermarket-remsysteem voor high performance hebt laten monteren.
  Opmerking

  Waarschuwingen worden automatisch uitgeschakeld op een Model S die is uitgerust met de optionele Tesla Carbon Ceramic-remmenset.
• Dashcamclips opslaan voor rondes - Schakel deze optie in wanneer u videobeelden en gegevens wilt opslaan op een USB-stick bij het gebruik van de rondetimer. Er moet een USB-stick worden voorbereid en geplaatst, zoals beschreven (zie Vereisten voor USB-stick voor opnemen van video's). De USB-stick moet een map met de naam TeslaTrackMode bevatten. Als deze optie is ingeschakeld, slaat Track Mode een video en de bijbehorende gegevens op voor iedere ronde. Track Mode slaat ook de status van de auto en telemetriegegevens op met informatie over de positie, snelheid, acceleratie, gebruik van het gaspedaal van de auto etc. Vervolgens kunt u de video-opnamen bekijken en de gegevens, die worden opgeslagen als .CSV-bestand op de USB-stick, analyseren om te zien waar u tijd hebt gewonnen of verloren.

De momenteel gekozen instelling wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van het deelvenster Track Mode op het touchscreen.

Met Track Mode kunt u maximaal 20 instellingenprofielen opslaan. Als u een bepaald profiel wilt verwijderen, tikt u op Verwijderen onder in het instellingenscherm.

Als u Track Mode inschakelt, wordt op de kaart een rondetimer weergegeven. Plaats een speld op de kaart die de start/finish van de ronde aangeeft. Druk vervolgens op START om te beginnen met de rijsessie (rondes). Na de start, begint de rondetimer te tellen wanneer u met de Model S voorbij de start/finish rijdt die u hebt aangegeven met de speld op de kaart. De rondetimer begint automatisch met het bijhouden van de rondetijd, waarbij het real-time verschil tussen de huidige en de snelste ronde tot dusver wordt weergegeven. Het circuit wordt op de kaart gemarkeerd met de kleur blauw.

Na iedere ronde geeft de rondetimer de rondetijd weer. Daarnaast worden ook de tijden van vorige rondes en de beste rondetijden van de rijsessie weergegeven.

Als Dashcamclips opslaan voor rondes is ingeschakeld (zie Track Mode aanpassen) en een correct geformatteerde USB-stick is aangesloten, slaat Track Mode een video van de rijsessie (opgenomen door de camera's aan de voorzijde) op, samen met een .CSV-bestand met gedetailleerde informatie over de ronde.

U kunt gemakkelijk de status van de Model S bewaken in Track Mode, door op het touchscreen en het instrumentenpaneel te kijken.

Op het touchscreen worden balken weergegeven die grafisch de temperaturen va de batterij en motoren aangeven. Deze balken zijn kleurloos wanneer deze in het ideale temperatuurbereik werken. Wanneer echter de prestaties van de batterij of een motor afnemen vanwege temperatuur, wordt de betreffende balk geel gemarkeerd. Als de prestaties vervolgens verder worden beperkt, verandert de kleur van de balk in rood.

Het instrumentenpaneel geeft dynamische meetwaarden van bandenspanning weer en een waarde wordt rood wanneer de bandenspanning te laag wordt.

Als de Model S niet is uitgerust met de Tesla Carbon Ceramic-remmenset, geeft het instrumentenpaneel ook temperatuurwaarschuwingen van de remmen vóór en achter weer, met de kleur geel als de remmen de temperatuurlimieten bereiken en rood wanneer de temperatuurlimieten verder worden overschreden.

In Track Mode worden een real-time G-meter weergegeven in het deelvenster Track Mode op het touchscreen. De G-meter is een grafische weergave van piekwaarden van acceleratie in dwars- en lengterichting in de vorm van een ronde meter. De historie van uw rit wordt aangeduid in het gearceerde gebied. De G-meter wordt na iedere rijsessie teruggezet.