Kinderzitjes
Frontairbag passagierszijde moet UIT zijn
Model S heeft een bezettingssensor in de voorste passagiersstoel die de status van de frontairbag aan passagierszijde regelt (zie Airbags).
Raadpleeg het volgende label dat op de zonnekleppen is aangebracht:
Als een kind op de passagiersstoel voorin is geplaatst moet u er zeker van zijn dat de frontairbag aan passagierszijde UITgeschakeld is (zelfs als het kind in een geschikt kinderzitje of op een zitverhoger is geplaatst). Bij een aanrijding kan de geactiveerde airbag ernstig of zelfs dodelijk letsel veroorzaken, met name wanneer een tegen de rijrichting in geplaatst kinderzitje wordt gebruikt. Het touchscreen geeft de status van de frontairbag aan passagierszijde weer:
Geschiktheid en plaatsen van kinderzitjes
Alle veiligheidsgordels van de Model S zijn bedoeld voor volwassenen. Bij het vervoeren van kinderen moet u het volgende doen:
- Gebruik een kinderzitje dat geschikt is voor de leeftijd, het gewicht of de lengte van het kind (zie Aanbevolen kinderzitjes).
- Gebruik een kinderzitje dat geschikt is voor de betreffende zitplaats in de Model S. Elke passagiersstoel ondersteunt verschillende opties. Zie Passagiersstoel voorin, Buitenste zitplaatsen achterin, en Middelste zitplaats achterin voor gegevens over welk type kinderzitje op de passagiersstoelen kan worden gebruikt.
- Plaats het kinderzitje correct volgens de instructies van de fabrikant (zie Plaatsen van kinderzitjes met gordelbevestiging en ISOFIX/i-Size kinderzitjes plaatsen voor algemene richtlijnen).
Aanbevolen kinderzitjes
In de onderstaande tabel vindt u de door Tesla aanbevolen kinderzitjes op basis van de gewichtsklasse van het kind (zoals beschreven in ECE R44 "Uniforme bepalingen met betrekking tot kinderzitjes"). Hoewel kinderen van elke gewichtsklasse op elke zitplaats in de Model S kunnen zitten, kan het te gebruiken type kinderzitje per zitplaats verschillen. Op de zitplaats midden achterin mogen bijvoorbeeld alleen kinderzitjes met gordelbevestiging worden gebruikt (zoals beschreven in Twee plaatsingsmethoden).
Postuur | Gewichtsklasse | Gewicht kind | Aanbevolen door Tesla |
---|---|---|---|
- | Klasse 0+ | Tot 13 kg | Maxi-Cosi CabrioFix i-Size en Cabriofix i-Size Base |
45-105 cm | - | - |
Maxi-Cosi Pearl 360 met Familyfix 360 |
- | Klasse I | 9-18 kg | Britax Römer King 11 LS |
- | Klasse II | 15-25 kg | Britax Römer Kidfix i-Size (met Britax SecureGuard) |
100-150 cm | - | - | Britax Römer Kidfix i-Size (met Britax SecureGuard), Britax Römer TriFix 2 |
- | Klasse III | 22-36 kg | Peg Perego Viaggio Shuttle Base |
Britax Römer Kidfix i-Size
Indien u het Britax Römer Kidfix i-Size kinderzitje gebruikt, zoals aanbevolen door Tesla voor kinderen met een lengte tussen 100 en 150 cm, moet u ook de Britax SecureGuard gebruiken. Bij gebruik van de Britax SecureGuard, moet u de heupgordel vlak over de heupen van het kind houden. Plaats de schoudergordel niet onder de SecureGuard. Raadpleeg de instructies van Britax voor meer informatie.
Grotere kinderen
Gebruik een geschikte zitverhoging als een kind te groot is voor een kinderzitje maar nog niet groot genoeg om de veiligheidsgordel goed te kunnen gebruiken. Volg exact de instructies van de fabrikant voor het plaatsen en het gebruik van een zitverhoger.
Twee plaatsingsmethoden
Hoewel er vele andere varianten zijn, zijn er in het algemeen twee soorten kinderzitjes, gebaseerd op de manier waarop zij op de stoel worden bevestigd:
- Met gordelbevestiging - worden bevestigd met behulp van de veiligheidsgordels van de auto (zie Plaatsen van kinderzitjes met gordelbevestiging).
- ISOFIX/i-Size - worden bevestigd aan de verankeringspunten in de stoelen van de auto (zie ISOFIX/i-Size kinderzitjes plaatsen).
Sommige kinderzitjes kunnen op beide manieren bevestigd worden. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van het kinderzitje om te bepalen welke plaatsingsmethode u moet gebruiken en voor aanwijzingen voor het plaatsen.
In de Model S kunnen systemen met gordelbevestiging op elke passagiersstoel worden geplaatst. ISOFIX/i-Size-systemen kunnen op de buitenste zitplaatsen achterin worden geplaatst. Hieronder leest u welk type kinderzitje op welke zitplaats kan worden gebruikt.
Passagiersstoel voorin
Als de frontairbag aan passagierszijde is uitgeschakeld en de hoogte van de zitting in de middelste stand is gezet, mogen kinderen op de voorstoel worden geplaatst als een van de volgende soorten kinderzitjes met gordelbevestiging wordt gebruikt:
- In de rijrichting geplaatst, universeel.
- Tegen de rijrichting in geplaatst, universeel.
Gewichtsklasse | Gewicht kind | Frontairbag passagierszijde AAN | Frontairbag passagierszijde UIT |
---|---|---|---|
Klasse 0 | Tot 10 kg | Niet toegestaan | Toegestaan |
Klasse 0+ | Tot 13 kg | Niet toegestaan | Toegestaan |
Klasse I | 9 tot 18 kg | Niet toegestaan | Toegestaan |
Klasse II | 15 tot 25 kg | Niet toegestaan | Toegestaan |
Klasse III | 22 tot 36 kg | Niet toegestaan | Toegestaan |
Buitenste zitplaatsen achterin
Kinderen mogen op een buitenste zitplaats achterin worden geplaatst in een kinderzitje met gordelbevestiging of in een ISOFIX/i-Size kinderzitje.
Grotere kinderen mogen ook op een buitenste zitplaats achterin op een zitverhoger worden geplaatst, bevestigd aan de onderste verankeringspunten of met de gordel, volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje.
De buitenste zitplaatsen achterin zijn geschikt voor het gebruik van de volgende ISOFIX/i-Size-lengteklassen:
- Lengteklasse A, B, en B1 in de rijrichting geplaatst.
- Lengteklasse C, D en E tegen de rijrichting in geplaatst.
Middelste zitplaats achterin
Kinderen mogen op de middelste zitplaats achterin worden geplaatst met een tegen de rijrichting in geplaatst kinderzitje met gordelbevestiging. Kinderen mogen op de middelste zitplaats achterin worden geplaatst met een tegen de rijrichting in geplaatst of een in de rijrichting geplaatst kinderzitje.
Grotere kinderen mogen ook op een middelste zitplaats achterin op een zitverhoger worden geplaatst, volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje.
Plaatsen van kinderzitjes met gordelbevestiging
Volg altijd de gedetailleerde aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje. Volg deze algemene richtlijnen voor kinderzitjes met gordelbevestiging:
- Controleer of het kinderzitje geschikt is voor het gewicht, de lengte en de leeftijd van het kind.
- Zorg dat het kind niet te dikke kleding draagt.
- Leg geen voorwerpen tussen het kind en het kinderzitje.
- Verstel vóór aanvang van iedere rit de riemen van het kinderzitje voor ieder kind.
- Plaats het kinderzitje op de geschikte zitplaats en trek de veiligheidsgordel volledig uit. Plaats en bevestig het kinderzitje volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje.
- Laat de gordel strak oprollen, zorg dat er geen speling overblijft door het zitje bij het oprollen van de gordel stevig in de stoel van de auto te drukken.
- Bevestig de bovenste bevestigingsriem(en) volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje (zie Bovenste riemen bevestigen).
ISOFIX/i-Size kinderzitjes plaatsen
Onderste ISOFIX/i-Size-verankeringspunten bevinden zich op de buitenste zitplaatsen op de tweede zitrij. De verankeringen bevinden zich achter een klepje aan de onderkant van de rugleuning. De precieze plaats van elk verankeringspunt is aangegeven met een identificatieknop voor het zitje, zie onderstaande afbeelding. De knop bevindt zich op het klepje, direct boven het bijbehorende verankeringspunt.
Plaats op de tweede zitrij ISOFIX/i-Size-kinderzitjes alleen op de buitenste zitplaatsen. Gebruik in het midden alleen een zitje dat met de veiligheidsgordel bevestigd moet worden.
Om een ISOFIX/i-Size-kinderzitje te plaatsen, dient u zorgvuldig de instructies van de fabrikant van het kinderzitje te lezen en te volgen. In deze instructies wordt beschreven hoe u het kinderzitje op de verankeringspunten schuift totdat het zitje hoorbaar vastklikt. Mogelijk moet u het kinderzitje stevig tegen de rugleuning drukken om het goed te bevestigen.
Voordat u een kind in het kinderzitje zet, dient u te controleren of het kinderzitje stevig is bevestigd. Pak de voorkant van het kinderzitje aan weerszijden vast en probeer:
- Het kinderzitje heen en weer te draaien.
- Het kinderzitje van de stoel te trekken.
Als het kinderzitje draait of van de stoel beweegt, zijn beide vergrendelingen niet volledig in de verankeringspunten van de stoel bevestigd. Plaats het zitje dan opnieuw en probeer het nog eens. Het is essentieel dat beide vergrendelingen op het kinderzitje volledig zijn bevestigd.
Steunpoot
Alle zitplaatsen achterin van de Model S ondersteunen het gebruik van een kinderzitje met een steunpoot. Als het kinderzitje is uitgerust met een steunpoot, trek de steunpoot dan uit volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje.
Bovenste riemen bevestigen
Op de zitplaatsen achterin wordt het gebruik van bovenste bevestigingsriemen ondersteund. Als volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje een bovenste riem moet worden bevestigd, bevestig dan de haak van de riem aan het verankeringspunt achter de betreffende zitplaats.
Bij dubbele bevestigingsriemen dient er aan weerszijden van de hoofdsteun een riem te worden aangebracht.
Technische informatie
ECE 16-07 Bijlage 17, Aanhangsel 3, Tabel 1
Stoelpositienummer (zie onder) | |||||
---|---|---|---|---|---|
1 en 3 |
1 en 3 |
4 | 5 | 6 | |
Toegestane gewichtsklassen | 0, 0+, I, II, III | n.v.t. | 0, 0+, I, II, III | 0, 0+, I, II, III | 0, 0+, I, II, III |
Geschikt voor universele gordelbevestiging? | Ja (Opmerking 1) | Nee | Ja | Ja | Ja |
Geschikt voor i-Size? | Nee | Nee | Ja | Nee | Ja |
Geschikt voor lengterichting (L1/L2)? | Nee | Nee | Nee | Nee | Nee |
Grootste geschikte tegen de rijrichting in geplaatst ISOFIX/i-Size-zitje (R1/R2X/R2/R3). | Nee | Nee | R3 (Opmerking 2) | Nee | R3 (Opmerking 2) |
Grootste geschikte in de rijrichting geplaatst ISOFIX/i-Size-zitje (F1/F2X/F2/F3). | Nee | Nee | F3 | Nee | F3 |
Grootste geschikte zitverhoger (B2/B3). | B2 | Nee | B3 | Nee | B3 |
Geschikt voor steunpoot | Ja | Nee | Ja | Ja | Ja |
Opmerking 1: Om een kinderzitje met gordelbevestiging op de voorstoel te plaatsen, moet u de stoel in de middelhoge stand (ca. 3 cm) (ca. 3 cm) en naar achteren zetten om ruimte te creëren tussen het kinderzitje en het dasboard. |
Overzicht van stoelpositienummers
Stoelpositie | Locatie in auto |
---|---|
1 | Linksvoor (alleen auto's met stuur rechts) |
2 | Middenvoor - niet van toepassing |
3 | Rechtsvoor (alleen auto's met stuur links) |
4 | Links achterin |
5 | Middelste zitplaats achterin |
6 | Rechts achterin |