Collision Avoidance Assist
De volgende functies voor het vermijden van botsingen zijn bedoeld om de veiligheid van u en uw passagiers te vergroten:
- Forward Collision Warning - geeft zichtbare en hoorbare (en in sommige regio's haptische) waarschuwingen in situaties wanneer de Model S detecteert dat de kans op een frontale botsing zeer groot is (zie Forward Collision Warning).
- Automatic Emergency Braking - schakelt automatisch de remmen in om de impact van een botsing te verminderen (zie Automatic Emergency Braking).
- Obstakelbewuste acceleratie - verlaagt de acceleratie als Model S een object in de rijrichting wordt gedetecteerd (zie Obstacle-Aware Acceleration).
Forward Collision Warning
Model S bewaakt het gebied vóór de auto op de aanwezigheid van objecten zoals auto's, motorfietsen, fietsen of voetgangers. Als de kans op een botsing groot wordt geacht tenzij u onmiddellijk ingrijpt, laat Forward Collision Warning een signaal klinken en wordt het voertuig voor u rood gemarkeerd weergegeven op het instrumentenpaneel. Als dit gebeurt, NEEM DAN ONMIDDELLIJK CORRECTIEMAATREGELEN!
Visuele en hoorbare (en in sommige regio's haptische) waarschuwingen worden automatisch uitgeschakeld wanneer de kans op een aanrijding is afgenomen (bijvoorbeeld als u de Model S hebt afgeremd of tot stilstand hebt gebracht, of als een object voor u uit de weg is gegaan).
Als er niet onmiddellijk wordt ingegrepen wanneer de Model S een Forward Collision Warning geeft, kan Automatic Emergency Braking (indien ingeschakeld) automatisch de remmen activeren wanneer een aanrijding als onvermijdelijk wordt beschouwd (zie Automatic Emergency Braking).
Forward Collision Warning is alleen actief wanneer de auto tussen ongeveer 5 km/h en 200 km/h rijdt.
Automatic Emergency Braking
Model S is ontworpen om de afstand tot gedetecteerde objecten te bepalen. Wanneer een botsing niet voorkomen kan worden, zorgt Automatic Emergency Braking ervoor dat de remmen worden geactiveerd om het voertuig af te remmen en de gevolgen van de botsing te verminderen. De mate waarin de snelheid wordt verlaagd, hangt af van vele factoren, waaronder de rijsnelheid en de omgeving.
Wanneer de remmen worden geactiveerd door Automatic Emergency Braking, wordt op het instrumentenpaneel een zichtbare waarschuwing getoond en hoort u een signaal. Wellicht bemerkt u ook een abrupte neerwaartse beweging van het rempedaal. De remlichten gaan branden om achteropkomend verkeer te waarschuwen.
Automatic Emergency Braking is alleen actief wanneer de auto tussen ongeveer 5 km/h en 200 km/h rijdt.
Automatic Emergency Braking remt niet of stopt met remmen wanneer:
- u het Yoke-stuur (of stuurwiel) scherp draait.
- u het rempedaal intrapt en laat opkomen wanneer Automatic Emergency Braking actief is;
- u snel accelereert terwijl Automatic Emergency Braking actief is;
- de auto, motorfiets, fiets of voetganger niet langer voor of achter uw voertuig wordt gedetecteerd.
Automatic Emergency Braking is altijd ingeschakeld wanneer u de Model S start. Om deze functie voor uw huidige rit uit te schakelen, schakelt u naar de parkeerstand en tikt u op . Zelfs als u Automatic Emergency Braking uitschakelt, kan uw voertuig nog steeds remmen nadat een eerste botsing is gedetecteerd, om verdere botsingen te verminderen (zie Remmen bij meerdere botsingen). Als deze functie is uitgeschakeld, wordt een visuele melding weergegeven op het touchscreen.
Remmen bij meerdere botsingen
Naast Automatic Emergency Braking, kan de Model S ook remmen om volgende botsingen te voorkomen of de impact hiervan te verminderen wanneer de activering van een airbag is gedetecteerd. De auto kan remmen ongeacht de rijsnelheid.
Rear Cross Traffic Alert
Als de Model S in de achteruitversnelling staat en het touchscreen het beeld van de achteruitrijcamera weergeeft, wordt een verticale balk weergegeven wanneer de Model S een object (zoals een ander voertuig of een voetganger) dat op het punt staat om de Model S aan de achterzijde te passeren.
Als u bijvoorbeeld achteruit uit een parkeerplaats rijdt en een andere voertuig u van links nadert, wordt links op het camerabeeld een rode balk weergegeven. Als objecten de Model S van twee zijden naderen, wordt aan beide zijden van het camerabeeld een rode balk weergegeven.
Als de Model S achteruitrijdt en passerend verkeer wordt gedetecteerd, activeert Automatic Emergency Braking of Obstacle-Aware Acceleration mogelijk de rem om een aanrijding te voorkomen. Vertrouw niet alleen op Automatic Emergency Braking of Obstacle-Aware Acceleration om een aanrijding te voorkomen. Zie Automatic Emergency Braking en Obstacle-Aware Acceleration voor meer informatie.
Obstacle-Aware Acceleration
Obstacle-Aware Acceleration is bedoeld om de gevolgen van een aanrijding te verminderen door het motorkoppel te verlagen en in sommige gevallen te remmen wanneer de Model S een object in de rijrichting detecteert. Het instrumentenpaneel geeft een visuele waarschuwing weer en er klinkt een geluidssignaal wanneer automatisch wordt geremd. Als de Model S bijvoorbeeld is geparkeerd voor een gesloten garagedeur terwijl de rijversnelling is ingeschakeld, detecteert hij dat u het gaspedaal diep hebt ingetrapt. Hoewel de Model S nog steeds accelereert en de garagedeur raakt, wordt de schade mogelijk beperkt door het lagere koppel.
Obstacle-Aware Acceleration werkt alleen als tegelijkertijd aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- De vooruit- of achteruitversnelling is ingeschakeld.
- Model S staat stil of rijdt langzamer dan 16 km/h.
- Model S detecteert een object in de rijrichting.
Om obstakelbewuste acceleratie uit te schakelen, tikt u op
.Beperkingen en onvolkomenheden
De functies van Collision Avoidance kunnen niet altijd alle objecten, voertuigen, fietsers of voetgangers detecteren en om verschillende redenen kunnen er onnodige, ongeldige, onjuiste of gemiste waarschuwingen optreden, met name in de volgende situaties:
- De weg is zeer bochtig.
- Zicht is slecht (bij zware regenval, sneeuw, mist enz.).
- Fel licht (zoals van koplampen van tegenliggers of direct zonlicht) hindert het camerazicht.
- Een camera of sensor wordt belemmerd (vuil, bedekt, bewasemd, bedekt door een sticker, etc.).
- Een of meer sensoren (indien aanwezig) zijn beschadigd, vuil of worden belemmerd (bijvoorbeeld door modder, ijs of sneeuw of door een autohoes, te veel lak of zelfklevende producten zoals folie, stickers, rubbercoating enz.).
- Weersomstandigheden (zware regen, sneeuw, mist of extreem hoge of lage temperaturen) de goede werking van de sensoren belemmeren.
- De sensoren (indien aanwezig) worden gestoord door andere elektrische apparaten die ultrasone geluidsgolven produceren.