Autopilot-functies
- Traffic-aware cruise control: Net als een traditionele cruisecontrol houdt Traffic-aware cruise control een ingestelde snelheid aan. Traffic-aware cruise control vergroot vertraagt en accelereert Model S echter ook om de afstand tot uw voorligger gelijk te houden. Ook als Traffic-aware cruise control is ingeschakeld blijft u verantwoordelijk voor het sturen van Model S (zie Traffic-aware cruise control).
-
Automatisch sturen: Net als Traffic-aware cruise control houdt Automatisch sturen een ingestelde snelheid aan (als er geen voertuig vóór u rijdt) of een ingestelde volgafstand (als er wel een voertuig vóór u rijdt). Daarnaast detecteert Automatisch sturen de rijstrookmarkeringen en de aanwezigheid van andere voertuigen en objecten, om Model S op intelligente wijze op zijn rijstrook te houden (zie Automatisch sturen).OpmerkingAutomatisch sturen is een BÈTA-functie.
- Auto Lane Change: Als u een richtingaanwijzer inschakelt terwijl Automatisch sturen actief is, stuurt Auto Lane Change de Model S naar de naastgelegen rijstrook in de richting van de betreffende richtingaanwijzer (zie Auto Lane Change).
-
Navigeren met Autopilot: Navigeren met Autopilot bouwt voort op de functies Traffic-aware cruise control en Automatisch sturen. Wanneer Automatisch sturen actief is, maakt Navigeren met Autopilot het mogelijk voor de Model S om wisselingen van rijstrook voor te stellen of, indien geconfigureerd, automatisch van rijstrook te wisselen om andere voertuigen in te halen en de navigatieroute te volgen (zie Navigeren met Autopilot).OpmerkingNavigeren met Autopilot is een BÈTA-functie.
Instellingen Autopilot
- Snelheidsinstelling: Kies of Autopilot wordt ingeschakeld met de momenteel gedetecteerde snelheidslimiet of met uw huidige rijsnelheid. Tik op en kies Snelheidslimiet of Huidige snelheid.
- Marge: Als u Snelheidslimiet selecteert, kunt u een marge opgeven door Snelheidsmarge instellen aan te raken. U kunt kiezen uit Vast (de kruissnelheid wordt aangepast met een specifieke hoeveelheid op alle wegen) of Percentage (de kruissnelheid wordt afgesteld als percentage van de gedetecteerde snelheidslimiet voor de weg).
-
Activering Autopilot
: Kies hoe u Autopilot wilt activeren. Indien ingesteld op Enkel klikken, worden zowel Traffic-aware cruise control als Automatisch sturen ingeschakeld als u één keer op de rechter scrolltoets drukt. Indien ingesteld op Dubbelklikken, moet u dubbelklikken op de rechter scrolltoets om Automatisch sturen in te schakelen.OpmerkingActivering Autopilot moet zijn ingesteld op Dubbelklikken als u Traffic-aware cruise control onafhankelijk van Automatisch sturen wilt gebruiken.
- Geluidssignaal groen verkeerslicht: Als deze functie is ingeschakeld, klinkt er een geluidssignaal wanneer u wacht voor een rood verkeerslicht en dit op groen springt. Als u Traffic-aware cruise control niet actief gebruikt en wacht voor een rood stoplicht terwijl zich een auto vóór u bevindt, klinkt het geluidsignaal wanneer deze auto optrekt.
Traffic-aware cruise control
Traffic-aware cruise control is altijd ingeschakeld.
Traffic-aware cruise control gebruiken:
- Druk op de rechter scrolltoets en laat het gaspedaal los om Traffic-aware cruise control in staat te stellen de kruissnelheid te handhaven. Er klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat Traffic-aware cruise control nu actief is. OpmerkingAls Activering Autopilot is ingesteld op Enkel klikken, wordt Automatisch sturen (inclusief Traffic-aware cruise control) ook geactiveerd als u één keer op de rechter scrolltoets drukt. Tik op en kies Dubbelklikken om Traffic-aware cruise control onafhankelijk van automatisch sturen te gebruiken wanneer u één keer op de rechter scrolltoets drukt.
- Draai het rechter scrolwieltje omhoog om de ingestelde snelheid te verhogen of omlaag om de ingestelde snelheid te verlagen. U kunt op ieder moment het gaspedaal bedienen om de ingestelde cruisesnelheid te overschrijden. Zie Bij gebruik van Autopilot voor meer informatie.
- Om Traffic-aware cruise control te annuleren, drukt u op de rechter scrolltoets of trapt u het rempedaal in. Zie Autopilot uitschakelen voor meer informatie.
Automatisch sturen
Schakel Automatisch sturen als volgt in:
- Tik op .
- Lees het pop-upvenster aandachtig door, zorg dat u begrijpt wat u hebt gelezen en raak vervolgens Ja aan.
- Druk op de rechter scrolltoets.OpmerkingAls Activering Autopilot is ingesteld op Dubbelklikken, moet u twee keer drukken op de rechter scrolltoets om Automatisch sturen in te schakelen (zie Instellingen Autopilot).
- Draai het rechter scrolwieltje omhoog om de ingestelde snelheid te verhogen of omlaag om de ingestelde snelheid te verlagen. Zie Bij gebruik van Autopilot voor meer informatie.
- Om Automatisch sturen te annuleren, drukt u op de rechter scrolltoets of trapt u het rempedaal in. Zie Autopilot uitschakelen voor meer informatie.
Als u Automatisch sturen inschakelt, bevestigt Model S de activering met een geluidssignaal en geeft kort een bericht weer op het instrumentenpaneel om u eraan te herinneren dat u op de weg moet letten en uw handen aan het Yoke-stuur (of stuurwiel) moet houden.
Wanneer Automatisch sturen actief is, is ook Traffic-aware cruise control actief.
In situaties waarin de snelheidslimiet niet kan worden gedetecteerd wanneer Automatisch sturen is ingeschakeld, verlaagt Automatisch sturen uw rijsnelheid en begrenst het de ingestelde cruisesnelheid tot 70 km/h. Hoewel u handmatig kunt accelereren om de beperkte snelheid te overschrijden, zal de Model S niet remmen voor gedetecteerde obstakels zolang u het gaspedaal bedient. Automatisch sturen mindert vaart tot de snelheidslimiet wanneer u het gaspedaal loslaat. Zodra u de weg verlaat of Automatisch sturen uitschakelt met Yoke-stuur (of stuurwiel), kunt u desgewenst de ingestelde snelheid weer verhogen.
Auto Lane Change
Als u een richtingaanwijzer inschakelt terwijl Auto Lane Change actief is, zorgt Model S voor verplaatsing naar de aangrenzende rijstrook in de richting van de ingeschakelde richtingaanwijzer, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- De richtingaanwijzer is ingeschakeld.
- Rijstrookmarkeringen duiden aan dat wisselen van rijstrook is toegestaan.
- Auto Lane Change heeft gedetecteerd dat u uw handen aan het Yoke-stuur (of stuurwiel) houdt.
- Halverwege het wisselen van rijstrook moet de Model S de buitenste wegmarkering van de beoogde rijstrook detecteren. Als deze wegmarkering niet wordt gedetecteerd, wordt het wisselen van rijstrook afgebroken en keert de Model S terug naar de oorspronkelijke rijstrook.
- Het zicht van de camera('s) wordt niet geblokkeerd.
- Model S detecteert geen voertuig in de dode hoek of een voertuig of obstakel tot het midden van de beoogde rijstrook. Als een voertuig of ander obstakel wordt gedetecteerd in de beoogde rijstrook, wordt dit rood weergegeven in de visualisatie op het instrumentenpaneel en wisselt de Model S niet van rijstrook totdat dat veilig is.
De minimumsnelheid waarbij Autopilot functioneert, kan variëren afhankelijk van regio, snelheden op naastgelegen rijstroken en andere factoren. Wees altijd klaar om handmatig te sturen en van rijstrook te veranderen als dat nodig is. Wanneer het automatisch wisselen van rijstrook wordt uitgevoerd, wordt Acceleratie bij inhalen geactiveerd waardoor de Model S kan accelereren tot dichter bij een voorligger (zie Acceleratie bij inhalen).
Als u een richtingaanwijzer inschakelt, verplaatst Autopilot Model S één rijstrook per keer. Als u nog een rijstrook wilt opschuiven, moet u opnieuw de richtingaanwijzer inschakelen nadat de eerste wisseling van rijstrook voltooid is.
Wanneer Model S van rijstrook wisselt, is het belangrijk om de prestaties van het systeem in het oog te houden door op de weg vóór u en de omgeving te letten. Blijft paraat om de besturing onmiddellijk te kunnen overnemen. Als u over de middellijn naar de aangrenzende rijstrook rijdt, geeft het instrumentenpaneel de locatie op de rijstrook waar de Model S naar toe beweegt weer.
Navigeren met Autopilot
Voor het inschakelen van Autopilot, tikt u op Navigeren met Autopilot aanpassen:
. Om Navigeren met Autopilot vervolgens aan te passen, tikt u op- Inschakelen bij aanvang van elke rit: Kies of u Navigeren met Autopilot automatisch wilt laten inschakelen voor elke navigatieroute. Als deze optie is gekozen, is de knop van Navigeren met Autopilot in de lijst van navigatieaanwijzingen al ingedrukt aan het begin van iedere rit.
- Wisselen van rijstrook op basis van snelheid: Navigeren met Autopilot is ontworpen om op basis van route en op basis van snelheid van rijstrook te wisselen. Het wisselen van rijstrook op basis van snelheid is optioneel. Met deze instelling kunt u het wisselen van rijstrook op basis van snelheid uitschakelen of specificeren hoe assertief u Navigeren met Autopilot van rijstrook wilt laten wisselen om de ingestelde cruisesnelheid te bereiken (Mild, Gemiddeld of Mad Max).
Als Inschakelen bij aanvang van elke rit is ingeschakeld, wordt Navigeren met Autopilot automatisch ingeschakeld wanneer:
- Automatisch sturen actief is.
- U naar een bestemming navigeert.
- U rijdt op een auto(snel)weg met toegangsbeperking.
Na inschakeling verschijnt de knop Navigeren met Autopilot op de lijst met aanwijzingen van de kaart als een navigatieroute actief is en de route ten minste één autosnelweg bevat.
Als Inschakelen bij aanvang van elke rit is uitgeschakeld, raakt u de knop Navigeren met Autopilot boven de stapsgewijze instructies aan om de functie in te schakelen. Zodra Navigeren met Autopilot is geselecteerd wordt deze functie telkens ingeschakeld wanneer u Automatisch sturen inschakelt.
Wanneer Navigeren met Autopilot actief is, is de knop Navigeren met Autopilot blauw en geeft het instrumentenpaneel de huidige rijstrook weer als een enkele blauwe lijn vóór de Model S:
Vervolgens ziet u in de stapsgewijze aanwijzingen het pictogram Automatisch sturen naast de manoeuvres (zoals snelwegafritten) die door Navigeren met Autopilot worden geregeld.
Als Navigeren met Autopilot is ingeschakeld, wisselt Model S van rijstrook op basis van snelheid en op basis van route na bevestiging van de bestuurder.
- Wisselen van rijstrook op basis van snelheid: Navigeren met Autopilot wisselt van rijstrook om de rijtijd tot uw bestemming te verkorten. Als Model S bijvoorbeeld achter een voertuig rijdt dat langzamer rijdt dan de ingestelde kruissnelheid, verplaatst Navigeren met Autopilot de auto naar de inhaalstrook om het voertuig in te halen. Het wisselen van rijstrook op basis van snelheid is optioneel.
- Wisselen van rijstrook op basis van route: Navigeren met Autopilot wisselt van rijstrook om u naar uw bestemming te begeleiden. Navigeren met Autopilot verplaatst de auto bijvoorbeeld naar de uitvoegstrook als Model S de afrit nadert die staat vermeld in de navigatieroute.
Als het instrumentenpaneel een bericht weergeeft met de vraag om de wisseling van rijstrook te bevestigen, schakel dan de betreffende richtingaanwijzer in. Als u het wisselen van rijstrook niet binnen 3 seconden bevestigt, klinkt er een geluidssignaal om u eraan te herinneren dat voor Navigeren met Autopilot uw bevestiging nodig is om van rijstrook te wisselen. Auto Lane Change wordt geannuleerd wanneer het wisselen van rijstrook niet binnen 5 seconden kan worden voltooid.
As u een voorgestelde routeafhankelijke rijstrookwisseling negeert (bijvoorbeeld, u rijdt op de linker rijstrook, terwijl u een afrit nadert die zich aan de rechterkant van de snelweg bevindt), kan Navigeren met Autopilot niet naar de afrit sturen, en wordt de route naar uw bestemming als gevolg daarvan opnieuw berekend.
Navigeren met Autopilot wordt geactiveerd en gedeactiveerd op basis van het soort weg waarop u rijdt. Als Navigeren met Autopilot actief is en u een afrit of knooppunt op uw navigatieroute nadert, wordt de betreffende richtingaanwijzer ingeschakeld en Automatisch sturen manoeuvreert Model S richting afrit of knooppunt.
Als u een weg met toegangsbeperking verlaat, schakelt Navigeren met Autopilot weer over op Automatisch sturen. Er klinkt een uniek geluidssignaal en het instrumentenpaneel geeft de lijnen van de rijstrook blauw weer (in plaats van de enkele blauwe lijn vóór de Model S). Als Navigeren met Autopilot wordt gedeactiveerd, blijft Automatisch sturen actief. Zorg ervoor dat u indien nodig kunt ingrijpen.
Autopilot uitschakelen
Traffic-aware cruise control wordt uitgeschakeld als:
- U op de rechter scrolltoets drukt op het Yoke-stuur (of stuurwiel).
- U het rempedaal intrapt.
- U sneller rijdt dan 140 km/h.
- U de versnellingshendel in achteruit (R), parkeren (P) of neutraal (N) zet.
- Een portier wordt geopend.
- Automatic Emergency Braking wordt ingeschakeld (zie Collision Avoidance Assist).
- De veiligheidsgordel aan bestuurderszijde wordt losgemaakt en/of de bestuurder de stoel verlaat.
Als Traffic-aware cruise control wordt uitgeschakeld, wordt het pictogram voor de cruisesnelheid op het instrumentenpaneel grijs om aan te geven dat Traffic-aware cruise control niet meer actief is.
- U harder rijdt dan .
- U (zelfs maar iets) aan het Yoke-stuur (of stuurwiel) draait.AttentieAls Activering Autopilot is ingesteld op Dubbelklikken en Automatisch sturen wordt geannuleerd omdat u aan het Yoke-stuur (of stuurwiel) draait, blijft Traffic-aware Cruise Control actief. Als Activering Autopilot is ingesteld op Enkel klikken en Automatisch sturen wordt geannuleerd omdat u aan het Yoke-stuur (of stuurwiel) draait, wordt ook Traffic-aware cruise control geannuleerd.
- U niet reageert op herhaalde herinneringen om uw handen aan het stuur te houden en opeenvolgende berichten op het instrumentenpaneel (zie Alertheid van de bestuurder).
Nadat Automatisch sturen wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal en wordt het pictogram voor Automatisch sturen grijs om aan te geven dat Automatisch sturen niet meer actief is, of verdwijnt het pictogram om aan te geven dat Automatisch sturen momenteel niet beschikbaar is.
- U op de knop Navigeren met Autopilot tikt in de lijst met stapsgewijze instructies van de kaart. In dit geval blijft Automatisch sturen actief.
- U een auto(snel)weg met toegangsbeperking verlaat. Als dit gebeurt, blijft Automatisch sturen actief.
Als Navigeren met Autopilot wordt uitgeschakeld maar Automatisch sturen actief blijft, klinkt een geluidssignaal en verandert de visualisatie van een enkele blauwe lijn binnen de rijstrook in twee blauwe lijnen aan weerszijden van de rijstrook.
Als Traffic-aware cruise control of Automatisch sturen wordt uitgeschakeld, rolt de Model S niet uit. In plaats daarvan remt Model S via regeneratief remmen af, zoals wanneer de bestuurder de voet van het gaspedaal haalt tijdens het rijden zonder Traffic-aware cruise control (zie Regeneratief remmen).
Bij gebruik van Autopilot
Als Traffic-aware cruise control actief is en Autopilot een ingestelde snelheid aanhoudt, wordt deze snelheid gemarkeerd met blauwe tekst op het instrumentenpaneel.
Wanneer Automatisch sturen actief is, wordt het pictogram voor Yoke-stuur (of stuurwiel) blauw en worden de rijstrookmarkeringen blauw weergegeven in de visualisatie.
Om meer details over de rijweg en de omgeving weer te geven, zoals wegmarkeringen, verkeerslichten en objecten (zoals afvalcontainers en paaltjes), tikt u op
.Als Automatisch sturen geen wegmarkeringen kan detecteren, wordt de rijstrook mogelijk bepaald op basis van uw voorligger. In de meeste gevallen probeert Automatisch sturen de Model S in het midden van de rijstrook te houden. Er kunnen echter situaties zijn waarin Automatisch sturen naar een andere positie dan het midden van de rijstrook stuurt (bijvoorbeeld bij detectie van vangrails).
De ingestelde snelheid handhaven
Wanneer Autopilot actief is, handhaaft Model S de ingestelde kruissnelheid zolang er geen voorligger vóór wordt gedetecteerd. Wanneer u achter een voertuig rijdt, verhoogt of verlaagt Model S de snelheid naar behoefte om een geselecteerde volgafstand te bewaren (zie De volgafstand bewaren), tot maximaal de ingestelde snelheid.
U kunt op elk moment handmatig accelereren met het gaspedaal, maar wanneer u het pedaal loslaat, gaat Model S weer rijden met de ingestelde snelheid.
Model S past de kruissnelheid ook aan bij het ingaan en verlaten van bochten.
Als Model S actief de snelheid verlaagt om de gekozen afstand tot de voorligger te behouden, gaan de remlichten branden. Wellicht bemerkt u een lichte beweging van het rempedaal. Als Model S accelereert, beweegt het gaspedaal echter niet.
De ingestelde snelheid wijzigen
Draai het rechter scrolwieltje omhoog om de ingestelde snelheid te verhogen en omlaag om de ingestelde snelheid te verlagen.
Het kan enkele seconden duren voordat de Model S de nieuwe cruisesnelheid heeft bereikt.
De volgafstand aanpassen
Om de afstand aan te passen die u wilt handhaven tussen de Model S en een voorligger, tikt u op .
De kortste volgafstand is 2.
Elke instelling correspondeert met een tijdgerelateerde afstand die aangeeft hoelang het duurt voordat de Model S, vanaf de huidige locatie, de locatie van de achterbumper van de voorligger heeft bereikt. Autopilot bewaart uw instelling tot u deze weer wijzigt.
Stoppen en vertragen
Wanneer u aanzienlijk sneller rijdt dan voertuigen in naastgelegen rijstroken, verlaagt de Model S automatisch de rijsnelheid. Dit is vooral handig in druk verkeer of wanneer voertuigen voortdurend invoegen in verschillende rijstroken. Wanneer de Model S andere voertuigen detecteert die aanzienlijk langzamer rijden, geeft het instrumentenpaneel de naastgelegen rijstroken met pijlen en de gedetecteerde voertuigen grijs gemarkeerd weer en wordt de snelheid van de Model S passend verlaagd. Trap het gaspedaal in om deze functie tijdelijk te onderdrukken.
Wanneer u achter een voertuig rijdt, blijft Autopilot actief bij lage snelheden, zelfs als Model S volledig tot stilstand komt. Zo blijft Autopilot bijvoorbeeld actief ook als Model S de auto afremt tot deze helemaal of bijna helemaal stilstaat in druk verkeer dat stopt en weer optrekt op een auto(snel)weg. Wanneer het verkeer sneller begint te rijden, accelereert Autopilot weer tot maximaal de ingestelde snelheid.
Soms gaat Autopilot over op de HOLD-status als Model S volledig is gestopt. Als dit gebeurt, trapt u kort het gaspedaal in om het kruisen te hervatten.
Model S gaat over op de HOLD-status terwijl Autopilot actief is, onder de volgende omstandigheden:
- Model S staat 5 minuten stil.
- Model S detecteert een voetganger (de HOLD-status wordt mogelijk gewist wanneer de voetganger niet meer wordt gedetecteerd).
- Model S verliest plotseling het zicht op de voorligger.
- Er wordt een obstakel gedetecteerd vóór de Model S.
Gebruik van cruise control bij of op afritten
Wanneer u cruisecontrol gebruikt bij een afrit van een snelweg met toegangsbeperking en u de richtingaanwijzer richting de afrit inschakelt, gaat Traffic-aware cruise control ervan uit dat u de auto(snel)weg gaat verlaten en begint deze Model S af te remmen. Als u niet de afrit neemt, hervat Traffic-aware cruise control het rijden met de ingestelde snelheid.
In landen waar het verkeer rechts rijdt, gebeurt dit alleen wanneer u de rechter richtingaanwijzer inschakelt terwijl u op de meest rechtse rijstrook rijdt en de auto zich op maximaal 164 voet (50 meter) afstand van een afrit bevindt. In landen waar het verkeer links rijdt, gebeurt dit als de linker richtingaanwijzer wordt ingeschakeld terwijl u op de meest linkse rijstrook rijdt en de auto zich op maximaal 164 voet (50 meter) afstand van een afrit bevindt.
Bij het rijden met cruisecontrol op een oprit naar een auto(snel)weg met toegangsbeperking wijzigt Traffic-aware cruise control de kruissnelheid automatisch in de snelheidslimiet voor de auto(snel)weg, plus een eventuele marge die u hebt opgegeven. Als Navigeren met Autopilot is ingeschakeld, wordt deze uitgeschakeld wanneer u de auto(snel)weg met toegangsbeperking verlaat (zie Autopilot uitschakelen). In dit geval blijft Automatisch sturen actief.
Acceleratie bij inhalen
Schakel de richtingaanwijzer kort in om Model S te doen accelereren naar de voorligger. Als u de richtingaanwijzer duwt, kunt u snel accelereren naar de ingestelde snelheid, zonder het gaspedaal in te hoeven trappen:
- Traffic-aware cruise control is ingeschakeld en detecteert een voorligger.
- Er zijn geen obstakels of voertuigen gedetecteerd in de beoogde rijstrook.
- Model S rijdt langzamer dan de ingestelde snelheid, maar sneller dan 72 km/h.
Model S stopt met accelereren wanneer u de ingestelde kruissnelheid bereikt, als het wisselen van rijstrook te lang duurt, of als Model S de voorligger te dicht nadert. Model S stopt ook met accelereren als u de richtingaanwijzer uitschakelt.
Als met een cruisesnelheid van 80 km/h of hoger wordt gereden, moet de Model S zich op een inhaalstrook bevinden om te kunnen inhalen. Als u zich niet op een inhaalstrook bevindt (rechts van een voertuig bij rechts rijdend verkeer of links van een voertuig bij linksrijdend verkeer), voorkomt Traffic-aware cruise control dat u andere voertuigen inhaalt. In plaats daarvan mindert de Model S vaart tot de snelheid van het andere voertuig, alsof beide voertuigen zich in dezelfde rijstrook bevinden. Als u het gaspedaal intrapt om een voertuig in te halen, staat Traffic-aware cruise control toe dat u voertuigen blijft inhalen wanneer u met cruisesnelheid niet op een inhaalstrook rijdt, totdat u van rijstrook wisselt of de cruise control hervat (de functie voorkomt dan weer dat u voertuigen inhaalt wanneer u zich niet op een inhaalstrook bevindt). U bent zelf verantwoordelijk voor het volgen van alle verkeersregels met betrekking tot inhalen en het gebruik van niet-inhaalstroken.
Stoplichtwaarschuwing en Stopbordwaarschuwing
Wanneer Autopilot in gebruik is, geeft de Model S een waarschuwing weer op het instrumentenpaneel en klinkt er een geluidsignaal wanneer u door het rode licht dreigt te rijden of een stopbord dreigt te negeren. Als dit gebeurt, NEEM DAN ONMIDDELLIJK CORRECTIEMAATREGELEN!
De visuele en akoestische waarschuwingen worden na enkele seconden of wanneer u het rempedaal intrapt, uitgeschakeld, afhankelijk van wat het eerst plaatsvindt.
Stoplichtwaarschuwing en Stopbordwaarschuwing geeft alleen een waarschuwing. De functie remt of stopt de Model S niet voor rode verkeerslichten, stopborden, wegmarkeringen etc. Als uw auto is uitgerust met Verkeerslicht- en stopbordherkenning, kunt u deze functie inschakelen om de Model S automatisch te laten stoppen voor verkeerslichten en stopborden (zie Verkeerslicht- en stopbordherkenning).
Onmiddellijk overnemen
Alertheid van de bestuurder
Automatisch sturen bepaalt hoe Model S het best kan worden gestuurd. Als Automatisch sturen actief is, moet u het stuur blijven vasthouden. Wanneer het systeem gedurende een bepaalde tijd niet uw handen aan het stuur detecteert, verschijnt een blauw knipperend lampje bovenaan het voertuigstatusgedeelte van het instrumentenpaneel en wordt het volgende bericht weergegeven:
Waarschuwing Yoke-stuur:
Waarschuwing stuurwiel:
Nadat uw handen zijn gedetecteerd, verdwijnt het bericht en werkt Automatisch sturen weer normaal. Automatisch sturen detecteert uw handen door een lichte weerstand te herkennen wanneer het stuurwiel draait of wanneer u zeer licht aan het stuurwiel draait (met onvoldoende kracht om de besturing over te nemen). Automatisch sturen detecteert ook uw handen wanneer u een richtingaanwijzer bedient of een knop of scrolwiel op het stuur gebruikt.
Automatisch sturen vereist dat u op uw omgeving blijft letten en altijd klaar bent om de besturing over te nemen. Als Automatisch sturen nog steeds niet uw handen aan het stuur detecteert, gaat het lampje op het voertuigstatusgedeelte van het instrumentenpaneel sneller knipperen en klinkt er een geluidssignaal.
Als u herhaaldelijk de verzoeken van Automatisch sturen om lichte kracht uit te oefenen op het stuur negeert, wordt Automatisch sturen uitgeschakeld voor de rest van de rit en geeft het systeem het volgende bericht weer waarin u wordt verzocht om de auto handmatig te besturen.
De rest van de rit moet u zelf sturen. Automatisch sturen is weer beschikbaar bij uw volgende rit (nadat u bent gestopt en de Model S in de stand P (Park) hebt gezet).
Als u het handmatig sturen niet hervat, laat Automatisch sturen een continu geluidssignaal horen, schakelt het de alarmknipperlichten in en brengt het de auto volledig tot stilstand.
Opschorting Autopilot
Het gebruik van Autopilot wordt opgeschort wanneer oneigenlijk gebruik is gedetecteerd.
Het gebruik van Automatisch sturen wordt een week opgeschort wanneer u of een andere bestuurder van uw voertuig vijf 'strikeouts' voor Autopilot hebt ontvangen. Een strikeout doet zich voor wanneer het Autopilot-systeem voor het resterende gedeelte van een rit wordt uitgeschakeld nadat de bestuurder meerdere audio- en visuele waarschuwingen voor onoplettendheid heeft ontvangen.
U kunt het aantal strikeouts zien waarna de toegang tot Autopilot wordt opgeschort door te tikken op
.Een strikeout wordt na 7 dagen opgeheven, onder voorwaarde dat u in die periode niet een nieuwe strikeout ontvangt.
Er kunnen gevallen zijn waarbij de bestuurder moet ingrijpen en u moet onmiddellijk de besturing kunnen overnemen om veilig te blijven rijden. Door de bestuurder geïnitieerde uitschakelingen worden niet als oneigenlijk gebruik beschouwd en worden van de bestuurder verwacht.