Beperkingen en waarschuwingen
Dit gedeelte omvat waarschuwingen, aandachtspunten en beperkingen die betrekking hebben op de volgende functies van Autopilot.
Traffic-aware cruise control
Tijdens gebruik van Traffic-aware cruise control is het de verantwoordelijkheid van de bestuurder om alert te blijven, veilig te rijden en de auto te allen tijde onder controle te hebben. Houd uw ogen altijd op de weg gericht terwijl u rijdt en wees erop voorbereid dat u mogelijk moet ingrijpen.
Daarnaast blijft de bestuurder te allen tijde verantwoordelijk voor het aanhouden van een veilige snelheid en volgafstand op basis van de rijomstandigheden en de geldende snelheidslimieten. Wees u bewust van de volgende beperkingen terwijl Traffic-aware cruise control actief is.
- Er zijn mogelijk situaties waarin de kruissnelheid niet verandert wanneer de snelheidslimiet verandert.
- Traffic-aware cruise control past de rijsnelheid niet aan de toestand van de weg en andere omstandigheden aan. Gebruik Traffic-aware cruise control niet op slingerende wegen met scherpe bochten, op ijzige of gladde wegen, of als de weersomstandigheden (zoals zware regenval, sneeuw, mist, etc.) een constante snelheid niet toelaten.
- Vertrouw niet alleen op Traffic-aware cruise control om de juiste afstand tot voorliggers te bewaren.
- Traffic-aware cruise control is mogelijk niet in staat de snelheid voldoende te regelen door onvoldoende remvermogen of door hellingen. Het kan ook gebeuren dat het systeem de afstand tot een voorligger verkeerd inschat. Tijdens afdalingen kan de snelheid toenemen, waardoor de Model Y de ingestelde snelheid (en mogelijk de toegestane maximumsnelheid) overschrijdt.
- Traffic-Aware Cruise Control kan er in sommige gevallen toe leiden dat de Model Y onnodig of onverwachts afremt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als een voorligger op korte afstand wordt gevolgd of wanneer voertuigen of objecten op naastgelegen rijstroken (met name in bochten) worden gedetecteerd.
- Vanwege inherente beperkingen van het boord-GPS (Global Positioning System), kunnen zich situaties voordoen waarin de Model Y afremt, met name bij afritten waar een bocht wordt gedetecteerd en/of wanneer u naar een bestemming navigeert en niet de route volgt.
- In sommige gevallen (bijvoorbeeld als onvoldoende gegevens beschikbaar zijn) verlaagt Traffic-aware cruise control niet automatisch de snelheid op een afrit van of oprit naar een snelweg.
- Traffic-aware cruise control kan mogelijk niet elk object detecteren. Daarom kan het, met name wanneer met een kruissnelheid hoger dan 50 mph (80 km/h) wordt gereden, gebeuren dat het systeem niet remt/vertraagt wanneer een voertuig of object zich slechts voor een deel op de rijstrook bevindt of wanneer uw voorligger uw traject verlaat en er zich vervolgens een stilstaand of langzaam rijdend voertuig of object vóór u bevindt.
- Traffic-aware cruise control reageren op voertuigen of objecten die niet bestaan of zich niet op uw rijstrook bevinden. Hierdoor kan het gebeuren dat Model Y onnodig of niet-passend afremt.
- De weg bevat scherpe bochten of aanzienlijke hoogteverschillen.
- Verkeersborden en -signalering zijn onduidelijk, op verschillende manieren te interpreteren, of slecht onderhouden.
- Het zicht is slecht (door zware regenval, sneeuw, hagel, etc. of door slecht verlichte wegen in het donker)
- U rijdt in een tunnel of naast een geluidswal die het zicht van de camera('s) belemmert
- Fel licht (zoals van koplampen van tegenliggers of direct zonlicht) hindert het camerazicht.
Automatisch sturen
- Automatisch sturen kan de rijstrookmarkeringen niet goed waarnemen. Bijvoorbeeld, wanneer de wegmarkeringen sterk gesleten zijn, samen met oudere markeringen zichtbaar zijn, omgelegd zijn voor wegwerkzaamheden, snel veranderen (uitvoegstroken, oversteekplaatsen of invoegstroken), objecten of landschapselementen donkere schaduwen werpen op de wegmarkeringen of in het wegdek voegen of andere lijnen zitten die sterk afsteken.
- Het zicht is slecht (zware regenval, sneeuwval, mist enz.) of de weersomstandigheden hinderen de werking van de sensor.
- Camera('s) of sensor(en) wordt/worden gehinderd of afgedekt of is/zijn beschadigd.
- Rijden op hellingen.
- Naderen van een tolpoort.
- Rijden op een weg met zeer scherpe bochten of een zeer ruw wegdek.
- Fel licht (zoals direct zonlicht) hindert het camerazicht.
- De sensoren (indien aanwezig) worden gestoord door andere elektrische apparaten die ultrasone geluidsgolven produceren.
- Er wordt een voertuig in de dode hoek gedetecteerd wanneer u de richtingaanwijzer inschakelt.
- Model Y rijdt op zeer korte afstand van een voorligger, waardoor het zicht van de camera('s) wordt belemmerd.
Auto Lane Change
- Vertrouw nooit alleen op Auto Lane Change om een geschikt rijspoor te bepalen. Let altijd goed op door naar de weg en het verkeer vóór u te kijken, de omgeving in het oog te houden, en op waarschuwingen op het touchscreen te letten. Zorg ervoor dat u indien nodig onmiddellijk kunt ingrijpen.
- Gebruik Auto Lane Change niet op wegen waar de verkeersomstandigheden continu veranderen en waar u fietsers en voetgangers kunt tegenkomen.
- De prestaties van Auto Lane Change zijn afhankelijk van het vermogen van de camera('s) om wegmarkeringen te herkennen.
- Gebruik Auto Lane Change niet op slingerende wegen met scherpe bochten, ijzige of gladde wegen, of wanneer de weersomstandigheden (zoals zware regenval, sneeuw, mist enz.) het zicht van de camera('s) of sensoren (indien aanwezig) kunnen belemmeren.
- Acceleratie bij inhalen kan ook om veel andere onvoorziene redenen worden geannuleerd, naast de hiervóór vermelde oorzaken (bijvoorbeeld door het ontbreken van GPS-gegevens). Blijf alert en vertrouw nooit alleen op acceleratie bij inhalen om uw rijsnelheid te verhogen.
- Acceleratie bij inhalen verhoogt uw rijsnelheid wanneer de desbetreffende richtingaanwijzer wordt ingeschakeld en laat de Model Y accelereren in de richting van de voorligger. Ondanks dat Traffic-aware cruise control afstand blijft houden tot de voorligger, is het belangrijk dat u er rekening mee houdt dat uw geselecteerde volgafstand afneemt wanneer acceleratie bij inhalen actief is, vooral wanneer het niet uw bedoeling is uw voorligger in te halen.
Stoplichtwaarschuwing en Stopbordwaarschuwing
Navigeren met Autopilot
Automatisch inparkeren
- Gebruik Automatisch inparkeren niet wanneer een kogelhaak, fietsendrager, aanhanger en dergelijke aan de trekhaak is gekoppeld. Automatisch inparkeren stopt mogelijk niet voor trekhaken wanneer tussen of vóór andere voertuigen wordt geparkeerd.
- U mag er niet op vertrouwen dat Automatisch inparkeren een parkeerplek vindt die legaal, geschikt en veilig is. Automatisch inparkeren detecteert mogelijk niet altijd objecten die op de parkeerplek staan. Kijk altijd goed of een parkeerplaats geschikt en veilig is.
- Wanneer Automatisch inparkeren de Model Y actief bestuurt, draait het stuur overeenkomstig de aanwijzingen van Automatisch inparkeren. Hinder de bewegingen van het stuur niet. Als u dat doet, wordt Automatisch inparkeren geannuleerd.
- Gedurende de parkeerprocedure moet u voortdurend uw omgeving in de gaten houden. Wees paraat om te remmen om auto's, voetgangers of objecten te vermijden.
- Let goed op het touchscreen wanneer Automatisch inparkeren actief is, om er zeker van te zijn dat u de instructies van Automatisch inparkeren ziet.
De kans dat Automatisch inparkeren niet naar behoren functioneert, is met name in de volgende situaties zeer groot:
- De weg is hellend. Automatisch inparkeren werkt alleen op vlakke wegen.
- Zicht is slecht (bij zware regenval, sneeuw, mist enz.).
- De stoeprand is gemaakt van ander materiaal dan steen, of de stoeprand kan niet worden gedetecteerd.
- De beoogde parkeerplaats bevindt zich direct naast een wand of zuil (bijvoorbeeld de laatste parkeerplaats in de rij in een ondergrondse parkeergarage).
- Een of meer sensoren (indien aanwezig) of camera's zijn beschadigd, vuil of worden belemmerd (bijvoorbeeld door modder, ijs of sneeuw of door een autohoes, te veel lak of zelfklevende producten zoals folie, stickers, rubbercoating enz.).
- Weersomstandigheden (zware regen, sneeuw, mist of extreem hoge of lage temperaturen) de goede werking van de sensoren (indien aanwezig) belemmeren.
- De sensoren (indien aanwezig) worden gestoord door andere elektrische apparaten of elektrische interferentie.